Huiswerk Basiscursus

Week 1 – 3

  • De cue WACHT: Vraag de aandacht van de hond en laat hem zitten. Je maakt een stop-gebaar met je hand en zegt WACHT. Je loopt een paar passen weg en blijft staan. Je kijkt de hond weer aan en zegt ”Kom maar <naam hond>!” Als de hond bijna bij jou is, breng je je hand naar je borst (gebaar voor ZIT) en geeft de hond de beloning als ie rustig voor je zit.
  • De cue BLIJF: Vraag de aandacht van de hond en laat hem zitten/liggen. Je maakt een stop-gebaar en loopt een pasje links/rechts/naar achter. Dit aantal passen breid je bij positief gevolg uit. Je blijft even wachten op de uitgekozen plek (kijkt de hond niet aan) en loopt daarna weer richting hond. Als de hond is blijven zitten/liggen, zeg je ”Goedzo <naam hond>, dit is BLIJF.”
  • Verschil tussen WACHT en BLIJF: WACHT gebruik je als erna nog een actie van de hond verwacht wordt. Je zegt WACHT als dat daarna nog gevolgd wordt door Toe maar (hond mag eten) of Kom maar (hond mag naar je toe komen). BLIJF zeg je als jij daarna naar de hond teruggaat. Er komt dus een actie van jouw kant. Je haalt de hond als het ware weer op.
    N.B. Als je qua hondentraining niet verder gaat in de Gehoorzaamheid/Obedience, is dit verschil aanleren niet zo belangrijk. Je kunt dan kiezen tussen óf WACHT óf BLIJF (ongeacht of er een actie van jou of van de hond achteraan komt). Blijf hierin dan wel consequent.

Week 4 – 6

  • De cue LOS: Pak een speeltje en zorg dat de hond, tijdens spel met jou, deze in zijn bek heeft. Trek aan het speeltje en als de hond deze loslaat zeg je ”Goedzo <naam hond>, dit is LOS!”. Blijft de hond het speeltje in zijn bek houden, ruil deze dan voor een snoepje. De hond zal het speeltje loslaten om het snoepje te pakken. Timing is hierin belangrijk. Je zegt pas LOS als de hond het speeltje loslaat. Pas als hij het commando/de cue beheerst kun je die naar voren halen (dus LOS zeggen zodát hij het speeltje loslaat).
  • De cue STA: Soms is het handig als de hond op commando kan gaan staan. Zoals bijvoorbeeld bij de dierenarts als deze aan de poten of buik moet voelen. Laat de hond rechts naast je zitten. Zet je linkerbeen een pas vooruit en breng met je linkerhand een snoepje van de neus van je hond naar de andere kant van je linkerbeen. Je hond zal deze beloning volgen en gaan staan. Je been zorgt ervoor dat de hond geen extra stappen kan zetten en blijft staan. Als dit het geval is en de hond blijft staan, zeg je ”Goedzo <naam hond>, dit is STA!” en geef je de beloning. Het vooruitgeschoven been is een hulpmiddel. Uiteindelijk hoef je die niet meer in te zetten.
  • De cue VOLG uitbreiden: Je hond laten volgen is handig in drukke gebieden of in situaties waarin je wilt dat hij puur de aandacht op jou heeft en dicht naast je loopt. Voor veel honden is continue aandacht en focus erg intensief en zul je dit moeten trainen. Vraag de aandacht van je hond. Begin met lopen en zorg dat je de riem wat strakker en korter pakt naar je borst. In die hand zit ook een snoepje (dat weet de hond ook, want dat heb je laten zien en ruiken). Je zult zien dat de hond zijn focus richt op jouw hand op de borst en daardoor strak naast je meeloopt. Tijdens de momenten dat hij die focus heeft zeg je ”Goedzo, <naam hond>, dit is VOLG!” en geef je met tussenpozes een beloning. De lengte waarmee de hond continue focus heeft breid je uit door de snoepbeloning steeds verder uit te stellen. Uiteraard mag je wel woordelijk blijven aanmoedigen als hij het goed doet.

Week 7 – 8

  • De cue APPORT: Neem twee (dezelfde) speeltjes in je hand. Gooi een van de speeltjes een paar meter weg en doe de andere achter je rug. Als de hond het weggegooide speeltje in de bek heeft en in jouw richting loopt zeg je ”APPORT!”. Beloon de hond door het andere speeltje weg te gooien als hij in jouw buurt is gekomen. Dit herhaal je een paar keer. Stel de beloning van het andere speeltje gooien steeds verder uit totdat de hond het weggegooide speeltje voor jouw voeten legt. Op deze manier leert hij dat hij pas een beloning krijgt als het eerdere speeltje terug bij jou is. Als de hond dit goed beheerst kun je Apport als cue naar voren halen: je gooit het speeltje weg en zegt direct Apport.
  • De cue APPORT i.c.m. WACHT en LOS: Neem een speeltje in je hand, maar voordat je deze gooit laat je je hond wachten. Dus je laat het speeltje aan de hond zien, maar in plaats van deze direct te gooien zeg je ZIT en WACHT en geef je het stop-handgebaar. Daarna gooi je het speeltje weg. Voor de hond is het in het begin erg moeilijk zijn impulsen te onderdrukken en niet direct achter het speeltje aan te rennen. Als de hond niet blijft wachten, raap je zelf het weggegooide speeltje op en begin je de oefening opnieuw. Maak de oefening kleiner door bijvoorbeeld het speeltje dichter bij jou (en dus niet bij de hond) te gooien. Als de hond blijft zitten, zeg je APPORT en mag de hond het speeltje ophalen en naar je toe brengen. Als beloning een snoepje (eventueel als ruilmiddel i.c.m. cue LOS).